soldenburg.reismee.nl

Ik wil nog lang niet terug.

Jullie vragen je waarschijnlijk allemaal af waarom het zo lang geduurd heeft? Je gevoelens op papier zetten gaat niet altijd even makkelijk, mijn avonturen beschrijven kost veel tijd en als ik schrijf vind ik dat het een goed verhaal moet zijn. Inmiddels is het de zevende dag van de maand Juni en zit ik al over de helft van mijn periode, en terwijl ik dit schrijf realiseer ik mij dat ik over twee weken mijn werk hier ga afronden. Het vinden van een goed project liep niet zoals gepland en heeft voor een rommelige periode gezorgd. Uiteindelijk ben ik terecht gekomen bij een school voor mentaal en lichamelijk gehandicapten kinderen. Ik werk hier samen met een assistent op de zwaarste groep van de school, wat absoluut hard werken is. Niet hard werken in de vorm continue bezig te zijn en heen en weer te vliegen, maar werken aan je zelf. De groep bestaat uit ongeveer tien kinderen waarvan er geen één kind kan spreken, het land heeft natuurlijk geen spraak computers, het is daarom erg moeilijk te communiceren. De kinderen zitten vast in hun stoeltjes, de hele dag en mogen hier niet uit komen. Mijn eerste indruk van het centrum was super positief, in ieder klaslokaal hangt een dag schema en ieder kind heeft zijn eigen planning. Maar helaas en heel triest wordt er weinig met de kinderen gedaan. Er staat speelgoed en er is een programma, maar er wordt geen gebruik van gemaakt en het enige motto wat de school heeft, de kinderen in slaap brengen. Gelukkig zijn er genoeg docenten en hebben ze het beste voor met de kinderen, maar ze hebben totaal geen idee of besef waar ze mee bezig zijn, niemand van de docenten heef een opleiding gevolgd voor dit vak. En dat kan ook niet anders, want wie gaat er in vredesnaam met gehandicapten kinderen werken. Voordat ik vertrok naar Nepal heb ik een verhaal geschreven over de rechten van een kind met een handicap, het klonk tragisch en bijna niet voor te stellen, terwijl ik geen idee had hoe het leven hier echt zou zijn. Helaas maar waar, er zijn in Nepal maar vier scholen van mentaal gehandicapten kinderen, moet je na gaan hoeveel kinderen met een handicap geen recht hebben op school. Hoeveel kinderen er nog weggestopt zitten in de bergen, hoeveel ouders hun kind op straat zetten of het verwaarlozen. Het is al erg genoeg dat de kinderen op deze scholen gehandicapt zijn en eigenlijk geen of een uitzichtloze toekomst hebben, maar nog erger vind ik; kinderen komen van her en ver naar de scholen toe, te ver van huis en hun ouders. Dit betekend dat als ouders hun kinderen inschrijven voor de school, ze automatisch hun kind afstaan en vanaf dat moment het kind eigenlijk veranderd in een wees, ze zien hun ouders nooit meer terug. Mijn begin periode op de school was zwaar en ik ging er met weinig plezier naar toe, de hele dag door gehuil en gekrijs om je heen, het zien van zichzelf pijnigen, kindjes die de hele dag in hun urine of ontlasting op de grond liggen en geen gesprek kunnen voeren. Als ik thuis kwam dacht ik de hele avond aan wat er was gebeurd die dag en keek op tegen de volgende dag, in de klas was ik moe en had ik geen motivatie om ook maar een poging te doen tot een activiteit met de kinderen. Er moest iets veranderen, ik kon niet langer op deze manier verder gaan en heb toch mijn motivatie gevonden . Het plezier moet je niet halen uit de goede momenten van mijn dag, maar uit het geluk van een kind. Een klein lachje toveren op het gezicht, een liedje zingen en zien dat de ogen beginnen te stralen en kinderen liefde en aandacht geven en op de een of andere manier aandacht terug krijgen. Dit geeft mij het gevoel dat ik alles uit de dag haal wat er in zit, en niet uit mijn eigen dag, maar een dag uit het leven van een gehandicapt weeskind. Ik realiseer mij nu zelf, dat als ik een paar dagen niet naar mijn werk geweest ben mij schuldig voel en er voor de kinderen had moeten zijn. Maar ik weet ook dat ik aan me zelf moet blijven denken, en dat betekend soms wat meer tijd voor jezelf vrijmaken. De komst van mijn ouders is heel fijn geweest en dat besefte ik pas toen ik vorige week afscheid moest nemen. De eerste dagen samen was echt even wennen en het voelde alsof iemand het slot van mijn dagboek openbrak. Nooit heeft iemand echt een idee gehad wat ik mee maakte, waar ik sliep en hoe de dagelijkse dingen hier zouden gaan. En opeens waren de mensen die het dichts bij me staan, in Nepal. Het was goed dat ze niet te lang bij me zijn geweest, en omdat ik door moest met werken en ik het misschien niet eens ideaal zou hebben gevonden om continue samen te zijn, ik ben van mening dat je die band weer rustig aan op moet bouwen, en ook had het alleen maar lastiger geweest om elkaar los te laten. Het indringen van mijn dagboek heeft gelukkig ook een weerskant, ik wordt begrepen. ik ben mijn ouders zo dankbaar dat ze langs zijn gekomen, ik heb weer gevoeld wat lachen is, ik heb weer gevoeld wat huilen is, ik heb weer gevoeld dat er mensen zijn die van mij houden, dat was ik even vergeten. Ik heb weer gevoeld wat het allerbelangrijkste voor mij is, thuis.

Ik hoop dat papa en mama de mensen uit mijn woonomgeving, familie en vooral mijn grote zus kunnen duidelijk maken hoe ik in deze wereld sta. Want het is niet altijd even makkelijk mijn leven hier te kunnen begrijpen, te kunnen snappen waarom ik bepaalde dingen doe. En voor mij is het niet mogelijk mensen uit de andere kant van de wereld het uit te leggen, te kunnen vertalen wat Nepal is. De avond voor vertrek heb ik zelfs de persoon die mij het meest begrijpt, niet uit kunnen uit leggen waarom ik zo weinig aan thuis denk. Mijn eigen zus kan ik niet vertellen waarom ik haar niet mis, natuurlijk denk ik wel eens aan mijn echte thuis en denk ik ontzettend veel aan haar, maar missen heeft voor mij een andere betekenis dan denken aan. Die nacht ben ik als een klein meisje bij mijn ouders gaan liggen, iets waar ik mij totaal niet voor schaam, iets waar ik trots op ben. Dat ik zoveel van mijn ouders kan houden en zij van mij, ik realiseerde mij dat alle vierenzestig kinderen en vierentachtig kinderen van mijn werk die mogelijkheid geen eens hebben, ik realiseerde mij dat ouders hebben zo gewoon niet is, en dat ik nog maar zeven uur samen kon zijn met de meest mooie mensen op deze aarde. De dagen na het vertrek van mijn ouders heb ik het echt heel moeilijk gehad, ik kon maar niet begrijpen dat ik in de periode dat ze er waren, nooit heb gezegd hoe fijn ik het vond. Dat ik nu pas voelde hoe erg het is zonder je familie te zijn, ik heb zoveel behoefte gehad aan de troostende worden van mijn ouders, één knuffel maar. Gelukkig heb ik goed gedaan aan de beslissing; een weekje Pokhara, een week die ik kan beschrijven uit een van de leukste van mijn reis. Mijn reisgenootjes Xandra, Karin en Yenthe hebben mij een week vol tranen gezorgd, tranen van het lachen. We hebben prachtig weer gehad en het voelde alsof ik op vakantie was met vriendinnen die ik al jaren kende. Eenmaal aangekomen thuis wist ik meteen weer waarom ik absoluut niet terug wilde naar Nederland. Regen, het regenseizoen is begonnen in Nepal en dat is niet te vergelijken met de regen in Europa, de straten beginnen op rivieren te lijken en het baat mij zorgen hoe ik de laatste maand op ga vullen met activiteiten. Alle wateractiviteiten in Pokhara zijn niet meer mogelijk omdat het water te wild is en dus valt mijn vakantie een beetje in duigen! Ik heb nog zes weken om mijn sponsor geld goed te verdelen, de kinderen in mijn weeshuis heb ik blij kunnen maken met zes kledingkaste en schoenenboxen. De rest van uitgaves zal ik in mijn volgende reisverslag hopelijk kunnen vermelden. De laatste weken gaan in, rustig aan ga ik afscheid nemen van de mooiste momenten uit mijn leven.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!